Diederik Stevens

Articles


de veelzijdigheid van Armando of omgekeerd

Armando is een renaissancemens die zijn gelijke in Nederland niet kent. Bokser, dichter, violist, schrijver, typetje en schilder, het zijn alle hoedanigheden die tezamen een opmerkelijke potpourri vormen in één en dezelfde persoon, maar vooral het dominant solitaire karakter van Armando’s talenten verraadt. Waarbij zijn hang naar die rauwe vechtsport op het overigens zo zachtaardige belangstellingspalet opvalt. Die sport trekt hem dan ook, op het nippertje, uit de seksuele onzijdigheid die zijn voorkomen hoofdzakelijk lijkt uit te stralen. Even paradoxaal is het, dat het op zoveel borden tegelijk schakende multitalent nagenoeg ambitieloos zijn jaren slijt. Hij stuurt niet, nooit. Hij wordt maar wat heen en weer bewogen, vermoedt hij. Door wie of wat? Weet hij veel. Armando, de onversneden somberman, adopteerde na een zelfverkozen wenteling in (te Amersfoort waargenomen) oorlogsleed,  het levenslange treurkompas. Of is het ook hier niet wat het lijkt? Is zijn marsroute willoos? Is Armando een hulpeloos medium ten behoeve van het ‘opdat gij niet zult vergeten’? Hij zelf zal het vermoedelijk graag zo zeggen, aangenomen dat hij er überhaupt iets van zou vinden. Hij speelt de rol van niet begrijpende onbegrepene overtuigend, want een poseur kun je hem niet eens noemen. Tijdens ‘gesprekken’ met de oude maestro overheersen doorgaans putdiepe stiltes, terwijl zijn (van nature al) toegeknepen oogjes ogenschijnlijk contemplatief naar ingebeelde horizonten turen. De interviewer zit er voor Piet Snot bij. En dan plotseling, je schrikt je wezenloos, enig gegorgel. Armando zet aan tot spreken. Hij snapt eigenlijk helemaal niets van het leven, rochelt hij, en niets heeft ook eigenlijk zin, en eigenlijk, ja, wat eigenlijk? Armando van vlees en bloed is volledig versmolten geraakt met ’s mans niet bestaande levensvisie.

Hoe komt het dan dat zijn werk zo intrigeert? De man zonder mening of eigenschappen schrijft en schildert een oeuvre bij elkaar dat in aanzienlijke kring als van uitzonderlijk kaliber wordt gewaardeerd. Zelf denkt hij hier het Appeliaanse, maar desondanks karakteristieke zijne van: ‘ik doe maar wat’. En toch, de zinnen in zijn boeken zijn van een aanstekelijke oorspronkelijkheid, terwijl de ondoorgrondelijkheid van die zinnen de duiding van zijn waarnemingen juist zeer invoelbaar maken (Is u daar nog?). We raken hier de as van zijn uniciteit. Armando is voor alles een meesterlijk waarnemer. Waar het innerlijk van de mens hem een raadsel – want onwaarneembaar – is, daar ontgaat hem van de vaak gek geworden buitenwereld niets. Zijn gebrek aan rationele vermogens compenseert Armando met een royaal buffet aan volstrekt particuliere, meestal unheimische sentimenten. Die hij weet te vangen in minutieus gestileerd, droogkomisch taalgebruik. In zijn beeldende kunst gaat het er, weer eens, omgekeerd aan toe. Zijn idioom met de kwast lijkt van een zakelijke emotieloosheid. Een thema schilderisch extra aanzetten doet hij niet. Weg ook met uitleggerige onzin. Zee, boot, boom, hek, lichaam, begrijpt u wel; de met de afbeelding corresponderende korte kale Duitse titels geven het werk de genadeklap naar onontkoombare dramatiek.

De omkeerbare Armando blijkt ook in letterlijke zin te werken. Hang Armando’s doeken op hun kop, verwissel wat titels ( bijv. Seestück wordt Landschaft) en je hebt volledig nieuwe, authentieke Armando’s aan de muur. En niemand die de omkering opvalt. Maar, zal de maker zelf zeggen, doe het wel met de gordijnen dicht, want de Kulturkammer loert nog altijd mee.

Diederik Stevens

  armando[1] - kopie    armando[1]